Spelling van de werkwoorden
Help
Tegenwoordige tijd: Ik (vinden) .............. dat een hele mooie presentatie!
vind
Verleden tijd: De vliegtuigen (landen) ..... gisteren.
landden
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik (hebben/zijn) ...... van de bib naar huis (wandelen) ......
ben ... gewandeld
Unlock this slideshow and over 2 million more with Baamboozle+
Try slideshows
Your experience on this site will be improved by allowing cookies.
Allow cookies