Study

Voorzetsels

  •   0%
  •  0     0     0

  • Почти семь часов.
    Het is tegen zevenen.
  • приходить вовремя
    op tijd komen
  • Мальчик перелезает через стену.
    De jongen klimt over de muur.
  • До девяти часов я не просыпаюсь!
    Voor negen uur ben ik niet wakker!
  • Когда отправляется поезд?
    Wanneer vertrekt je trein?
  • Я могу остаться до 10 часов.
    Ik kan tot tien uur blijven.
  • Книга лежит на столе.
    Het boek ligt op de tafel.
  • С сентября я в Нидерландах.
    Sinds september ben ik in Nederland.
  • Я всегда думаю о своей родной стране.
    Ik denk altijd aan mijn eigen land.
  • Куда ты смотришь?
    Waar kijk je naar?
  • Я живу за городом.
    Ik woon buiten de stad.
  • Картина висит на стене.
    Het schilderij hangt aan de muur.
  • Вдоль реки растут деревья.
    Langs de rivier staan bomen.
  • Я родился в 1960.
    Ik ben geboren in 1960.
  • После двенадцати часов этот магазин закрыт.
    Na twaalf uur is deze winkel gesloten.
  • Во время работы я никогда не курю.
    Onder het werk rook ik nooit.
  • В конце недели я всегда очень уставшая.
    Aan het eind van de week ben ik altijd erg moe.
  • Этот поезд идет в Амстердам.
    Deze trein gaat naar Amsterdam.
  • Вор сидит в тюрьме.
    De dief zit in de gevangenis.
  • Куда идет этот поезд?
    Waar gaat deze trein heen?
  • Я зла на моего брата.
    Ik ben boos op mijn broer.
  • Лейден находится между Амстердамом и Гаагой.
    Leiden ligt tussen Amsterdam en Den Haag.
  • Через пять минут, в восемь часов!
    Over vijf minuten, om acht uur!
  • Ты боишься пауков?
    Ben jij bang voor spinnen?
  • Где находится Лейден?
    Waar ligt Leiden?