Game Preview

1.1 omdat

  •  Dutch    17     Public
    Zinnen maken met omdat. Context: ziek zijn (deel 11)
  •   Study   Slideshow
  • Ik kom niet. Ik ben ziek.
    Ik kom niet omdat ik ziek ben.
  •  15
  • Ik moet niezen. Ik ben verkouden.
    Ik moet niezen omdat ik verkouden ben.
  •  15
  • Ik neem siroop in. Ik heb keelpijn.
    Ik neem siroop in omdat ik keelpijn heb.
  •  15
  • Ik ga naar de tandarts. Ik heb tandpijn.
    Ik ga naar de tandarts omdat ik tandpijn heb.
  •  15
  • Ik gebruik een neusspray. Ik heb een verstopte neus.
    Ik gebruik een neusspray omdat ik een verstopte neus heb.
  •  15
  • Ik heb hoofdpijn. Ik drink te weinig water.
    Ik heb hoofdpijn omdat ik te weinig water drink.
  •  15
  • Ik heb buikpijn. Ik eet te veel snoepjes.
    Ik heb buikpijn omdat ik te veel snoepjes eet.
  •  15
  • Ik slaap. Ik ben moe.
    Ik slaap omdat ik moe ben.
  •  15
  • Ik ga naar de dokter. Ik ben ziek.
    Ik ga naar de dokter omdat ik ziek ben.
  •  15
  • Ik neem een tablet in. Ik heb koorts.
    Ik neem een tablet in omdat ik koorts heb.
  •  15
  • Ik ga naar de apotheker. Ik heb medicijnen nodig.
    Ik ga naar de apotheker omdat ik medicijnen nodig heb.
  •  15
  • Ik rust veel. Ik ben ziek.
    Ik rust veel omdat ik ziek ben.
  •  15
  • Ik ga vroeg naar bed. Ik ben moe.
    Ik ga vroeg naar bed omdat ik moe ben.
  •  15
  • Ik neem een tablet. Ik heb hoofdpijn.
    Ik neem een tablet omdat ik hoofdpijn heb.
  •  15
  • Ik drink thee met honing. Ik heb keelpijn.
    Ik drink met honing omdat ik keelpijn heb.
  •  15
  • Ik neem een antibioticum in. Ik heb een bacteriële infectie.
    Ik neem een antibioticum in omdat ik een bacteriële infectie heb.
  •  15